Forensische zorg 1B

Binnen forensische zorg 1B bieden we een behandeling en begeleiding aan voor volwassen mannen met een interneringsstatuut. In principe is het zo dat deze personen afkomstig zijn uit diverse milieus, maar het meest voor de hand liggend is dat zij voor een opname binnen forensische zorg 1B verbleven in een strafinstelling of een FPC.

Lees meer

De inschatting wordt gemaakt dat een residentiële omkadering binnen de context van een medium security voorziening nodig is met het oog op het bieden van voldoende therapeutische veiligheid. Dit laatste betekent dat het risico op het plegen van een nieuw delict kan opgevangen worden door de aanwezige infrastructurele/procedurele/relationele beveiliging. Dit biedt de grootste slaagkans om een behandeling aan te vatten met als doel het recidiverisico te verminderen en/of de om de psychiatrische problematiek en hieraan gerelateerde beperkingen te ondervangen.

Binnen forensische zorg 1B werken we in twee leefgroepen. De doelgroep wordt niet gedefinieerd op basis van een onderscheid in psychiatrische diagnose (psychose vs. persoonlijkheidsstoornis), maar wel op basis een aantal kenmerken die omschreven kunnen worden in termen van zelfredzaamheid en de vaardigheid om in een groep te functioneren. Gemeenschappelijk is echter dat het gaat om personen met een interneringsstatuut én een of meerdere vormen van psychopathologie. De loutere aanwezigheid van een persoonlijkheidsstoornis is niet bepalend voor de keuze van de doelgroep.

Binnen deze groep van zorgvragers met een statuut internering wordt er een onderscheid gemaakt tussen twee leefgroepen. 

  • Groep 1: Binnen deze groep verblijven personen die eerder beperkt in staat zijn om te functioneren in groep. Geregeld is er nood aan een eerder individuele bejegening, met de nadruk op hand in hand begeleiding. Er is nood aan structuur en dagelijkse ondersteuning in de vorm van ‘naast de zorgvragers staan’. Dit sluit niet uit dat achter de zorgvrager gaan staan niet kan. Zorgvragers binnen deze leefgroep moeten meer gestimuleerd worden en uitgedaagd worden door hulpverleners.
  • Groep 2: Binnen deze groep verblijven mensen die de collectiviteit van de groep beter kunnen hanteren. Autonomie in doorgedreven vorm is hier het sleutelwoord, weliswaar binnen de nodige (forensische) grenzen. De zorgvragers zijn intellectueel in staat om te reflecteren over hun eigen functioneren en men kan en mag hier ook op aangesproken worden.  Als hulpverlener staan we bij deze leefgroep eerder naast of achter de persoon in kwestie. Vanuit de groepsdynamiek gaat het binnen deze groep eerder over personen die binnen een andere leefgroep een bepaalde dynamiek veroorzaken, maar binnen deze leefgroep tegenwind krijgen van elkaar en deze ook kunnen hanteren. 

Ondanks deze verschillen is er ook een gemeenschappelijkheid te vinden. Toezicht en structuur is nodig om te vermijden dat er nieuwe delictsituaties ontstaan. We doen dit vanuit een context van zorg op maat, met oog voor structuur, duidelijkheid, transparantie en een respectvolle, correcte bejegening in functie van de noden van de zorgvragers in een sfeer van nabijheid, openheid en veiligheid.

Onze visie

We willen onze zorgvragers:

  • Ondersteunen in het omgaan met hun kwetsbaarheid (delictrisico’s)
  • Versterken in hun eigen kracht
  • Coachen in:
    • het met succes en naar tevredenheid wonen en werken
    • het zoeken, starten en volhouden van dagbesteding en vrije tijdsbesteding
    • het opbouwen en/of onderhouden van positieve sociale en familiecontacten

Deze ondersteuning bieden we in een omgeving zo dicht mogelijk bij de eigen keuze van de cliënt, met zoveel autonomie en zo weinig professionele hulp als mogelijk. Belangrijke (familiale) naasten worden zoveel mogelijk betrokken in het hulpverleningstraject .

Niet enkel de nauwe samenwerking met de cliënt en zijn netwerk zijn van belang. Waar nodig doen we ook beroep op interne en externe zorgpartners. We streven daarbij naar een gezamenlijk gedragen traject waarin professionele kennis en ervaringen van de cliënt en zijn netwerk gecombineerd worden en elkaar aanvullen.


Therapeutisch kader

Met het oog op het verminderen van de kans op recidive, wordt een behandeling opgebouwd volgens het RNR-model.

Risk – Wie wordt behandeld? Hoe intensief en hoe breed de behandeling is, hangt af van de mate waarin er een risico is op het plegen van nieuwe delicten. Bij een matig tot hoog risico wordt er diepgaand behandeld. Mensen met een eerder laag risico worden minder intensief behandeld. Dat gebeurt dan bijvoorbeeld in een ‘gewone’ psychiatrische afdeling of ambulant. Mensen met een laag risico op herval worden ook beter niet gemengd met mensen met een hoog risico om geen ‘verkeerde’ dingen te leren van hun collega’s. In het forensisch cluster nemen we mensen op met een matig tot hoog risico op nieuwe delicten.

Need – Wat wordt behandeld? Onderzoek de criminogene behoeften en stem de behandeling hier op af. Criminogene behoeften zijn in feite problemen, waarvan we weten dat ze het risico op nieuwe delicten groter maken. Het gaat dan om acht  centrale elementen, waar we onze behandeling op moeten richten, zodat het sterktes  worden in plaats van problemen.

  • Antisociale grondhouding / antisociaal functioneren
  • Antisociale / procriminele manier van denken
  • Antisociale / procriminele contacten
  • Geschiedenis van antisociaal gedrag
  • Middelengebruik of –misbruik
  • Problemen op vlak van sociaal netwerk
  • Opleiding – en werkgerelateerde problemen
  • Problematische vrije tijdsinvulling en dagbesteding

Algemene Responsivity – Hoe wordt behandeld? Gebruik “cognitieve gedragstherapie”, methoden van “cognitief sociaal leren” en vaardigheidstrainingen.

  • Cognitieve gedragstherapie: verkeerde gedachten zorgen voor verkeerd gedrag zoals agressie of vermijden. Door gedachten te veranderen via bepaalde technieken, verandert ook het gedrag.
  • Cognitief sociaal leren: dat wil zeggen dat mensen vooral leren door de voorbeelden die ze in hun dagelijks leven zien bij mensen waar ze een goede band mee hebben en door die dan over te nemen. Maar het betekent ook dat mensen leren als ze beseffen dat dit op korte en lange termijn voor hen voordelen oplevert

Heb je vragen?

Jo-An Mulleners – a.i.
Verpleegkundig leidinggevende
For 1B

Waar bent u naar opzoek?

Privacy & cookies
Lees onze privacyverklaring om meer te weten te komen over hoe we jouw persoonlijke gegevens beschermen.

Tijdelijk niet bereikbaar via onze hoofdingang

TEST TEST TEST